De staatssecretaris merkt op dat het een bijzondere omstandigheid is dat de Golfstaten maar zeer beperkt (of in het geheel geen) belasting heffen over lokaal behaalde ondernemingswinsten of verdiend arbeidsinkomsten. Daarmee is rekening gehouden bij het sluiten van de belastingverdragen met de Golfstaten. In sommige gevallen leidt de redactie van de verdragen echter tot onbedoelde gevolgen. Het desbetreffende beleidsbesluit heeft tot doel dat recht te zetten.
Het beleidsbesluit heeft uitsluitend betrekking op inkomsten uit arbeid verricht in de Golfstaten door inwoners uit Nederland. Het gaat dan bijvoorbeeld om werknemers die tijdelijk bij een bagger- of bouwproject in één van de Golfstaten werken en die met hun gezin in Nederland blijven wonen.
Het is Nederlands verdragsbeleid om in belastingverdragen voor actieve inkomsten de vrijstellingsmethode te gebruiken. Bij de totstandkoming van de belastingverdragen met Bahrein en Oman is echter van dit beleid afgeweken en is voor de inkomsten uit een in het buitenland uitgeoefende dienstbetrekking in plaats van de vrijstellingsmethode de verrekeningsmethode voorgeschreven. Het voornoemde beleidsbesluit corrigeert dat.
Volgens de staatssecretaris raakt het besluit maximaal enkele honderden werknemers.
Hij voorziet op dit punt geen constructies omdat er immers sprake moet zijn van reële dienstbetrekkingen. De Belastingdienst is echter alert op signalen van mogelijk misbruik.