Onderzoek heeft uitgewezen dat de mogelijkheid om de (toekomstige) indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting ten laste van de fiscale winst te brengen, niet bestaat. In een antwoord in de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer is abusievelijk geen rekening gehouden met het voorgestelde art. 34e Wet VPB 1969. Hierdoor is ten onrechte de suggestie gewekt dat een dergelijke aftrek wel mogelijk is. Dat heeft Staatssecretaris van Financiën geantwoord op vragen van de Tweede Kamer over zijn verzoek aan de Eerste Kamer om de stemmingen over dit wetsvoorstel uit te stellen.

De staatssecretaris heeft inmiddels een novelle ingediend die voorstelt om bij bestaande actiefposten alsnog in een (voorwaardelijke) mogelijkheid tot aftrek van de kosten en lasten van de toekomstige indexatie van de pensioenaanspraken of van de pensioenuitkeringen te voorzien. Situaties waarin een pensioen in eigen beheer is opgebouwd in extern eigen beheer zonder fiscale eenheid beslaan ongeveer 6% van de situaties met een pensioen in eigen beheer.

De staatssecretaris legt uit hoe de communicatie is geregeld nu het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer niet op 1 januari 2017 in werking treedt. Het streven is de uitfasering per 1 april 2017 in werking te laten treden. De coulancetermijn van drie maanden loopt dan tot 1 juli 2017. De overige pensioenmaatregelen treden dan wel met terugwerkende kracht in werking tot en met 1 januari 2017.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 25 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen