De Staatssecretaris van Financiën is het niet eens met de stelling dat kapitaal en winst de afgelopen jaren steeds minder belast worden. Hij stelt dat de belasting op kapitaal en bezit in de CBS- en OESO-statistieken sterk gerelateerd is aan de opbrengst van de vennootschapsbelasting (VPB). Deze opbrengst is in de jaren na de financiële crisis relatief laag geweest vanwege teruglopende winsten. Deze zijn sterk conjunctuurgevoelig, meer dan de opbrengsten van belasting op arbeid. Daarbij duurt het langer voordat de vennootschapsbelasting weer op een structureel niveau is vanwege verliescompensatie. Vanaf 2014 nemen de VPB-ontvangsten weer sterk toe. Die groei is sterker dan de groei van de economie als geheel. In nominale termen is er in 2016 met € 20,7 miljard zelfs sprake van de hoogste opbrengst ooit gerealiseerd.
Verder ziet de staatssecretaris geen aanleiding om binnen de EU en de OESO nieuwe initiatieven te nemen om schadelijke belastingconcurrentie tussen landen tegen te gaan. Hij wil nl. eerst de effecten afwachten van de initiatieven die de OESO en de EU ontwikkelen. Zo bestaat binnen de OESO het Forum on Harmful Tax Practices en binnen de Europese Unie de Gedragscodegroep. In beide fora werken de leden eraan om schadelijke belastingconcurrentie te bestrijden aan de hand van gezamenlijk ontwikkelde criteria. Daarnaast worden snelle vorderingen geboekt bij de implementatie van maatregelen om verdragsmisbruik tegen te gaan (bijvoorbeeld via het Multilaterale Instrument) en bij de implementatie van maatregelen om de nationale belastinggrondslagen beter te beschermen (bijvoorbeeld door de Europese anti-belastingontwijkingsrichtlijn, ATAD).
Dit heeft de staatssecretaris onder meer geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Leijten (SP) over het bericht "Landen zetten belastingconcurrentie voort met nieuwe middelen".
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 23 juni