De Staatssecretaris van Financiën onderschrijft naar aanleiding van het Kennisgroepsstandpunt Belastingdienst 14 maart 2024, KG:210:2024:3, V-N 2024/15.12 de bredere toepassing van de vereenvoudigde A-B-C-regeling voor wat betreft de interpretatie van de voorwaarden in art. 141 onder c BTW-richtlijn. Dit blijkt uit de wijziging van het Besluit toelichting snelle oplossingen BTW 2021 (Besluit van 13 april 2021, 2021-3736, Stcrt. 2021, 19872, V-N 2021/20.13).

De wijziging betreft een verduidelijking van onderdeel 5.1 van het besluit. In dit onderdeel wordt de ‘bredere toepassing’ van de vereenvoudigde A-B-C-regeling niet onderschreven door de staatssecretaris, omdat die bredere toepassing geen steun vindt in art. 141 BTW-richtlijn en art. 37c Wet OB 1968.

Uit het Kennisgroepsstandpunt Belastingdienst 14 maart 2024, KG:210:2024:3, V-N 2024/15.12, blijkt dat het standpunt van de staatssecretaris alleen geldt als Nederland het land van bestemming van de goederen is en C (in het voorbeeld van de toelichting aangeduid als D) niet hier is gevestigd. Hierdoor is er geen belemmering voor de bredere toepassing van de vereenvoudigde A-B-C-regeling in ketens waarvan het vervoer eindigt in andere lidstaten of waarin C in NL is gevestigd.

Het gewijzigde besluit treedt in werking op 11 oktober 2024.

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 37c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

660

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen