De Staatssecretaris van Financiën beschouwt de wijzigingen in de heffingssystematiek van box 3 die op 1 januari 2017 zijn ingegaan als een eerste stap naar een heffing die beter aansluit op het werkelijke rendement.

Het belasten van het werkelijke rendement in box 3 is het uiteindelijke doel. Dat heeft de Staatssecretaris van Financiën gesteld in zijn antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Bashir (SP) over de ongevraagde aanslag 2017 en de vermogensrendementsheffing. De wijzigingen in de systematiek van box 3 die op 1 januari 2017 ingaan, beschouwt de staatssecretaris als een eerste stap naar een heffing die beter aansluit op het werkelijke rendement.

In de nieuwe systematiek wordt het forfaitaire rendement bepaald aan de hand van de gemiddeld in de voorgaande jaren gerealiseerde rendementen op sparen en beleggen. Deze rendementen worden jaarlijks aangepast aan de hand van de meest actuele gegevens. Daarnaast wordt op basis van de gemiddelde vermogensmix van belastingplichtigen het vermogen opgedeeld in een spaardeel en een beleggingsdeel. De staatssecretaris erkent dat een forfaitaire benadering wel gepaard gaat met een zekere grofheid en dat het forfaitaire rendement hoger of lager kan uitvallen dan het werkelijk behaalde rendement.

De voorlopige aanslag 2017 is bedoeld om het bedrag waarop de definitieve aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, gespreid te kunnen betalen.

Inzake eventuele vermogensverschuiving van box 3 naar een bv deelt de staatssecretaris mee dat uit de systemen van de Belastingdienst niet valt te herleiden of in bv's ingebracht vermogen afkomstig is uit box 3.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 3 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen