De Staatssecretaris van Financiën vindt dat een bepaald tot hem gericht verzoek niet valt onder de reikwijdte van de Wob maar onder de wettelijke geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR.
Aan de Staatssecretaris van Financiën is in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur door een gemachtigde van een cliënt het verzoek gedaan om openbaar te maken alle informatie die ten grondslag ligt aan een notitie – waarover de gemachtigde in het kader van een strafprocedure van zijn cliënt beschikt - die gericht is aan de Belastingdienst en die afkomstig is van een belastingadvieskantoor waarmee gemachtigdes cliënt in juridische procedures verwikkeld is. Dat verzoek is door de staatssecretaris afgewezen. Nu beslist hij ook negatief op het bezwaar tegen die afwijzing.
De staatssecretaris stelt dat het verzoek niet onder de reikwijdte van de Wob valt maar onder de wettelijke geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR. De desbetreffende notitie is namelijk opgesteld ter uitvoering van de belastingwet. Zowel die notitie als de daaraan ten grondslag liggende documenten vallen om die reden onder de fiscale geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR. Verder ziet de staatssecretaris ook geen reden voor ontheffing omdat er geen sprake is van een zwaarwegend algemeen belang.