X woont in Nederland en is sinds 1 november 2002 werkzaam voor Eurojust. Tevens is hij reservist bij het Ministerie van Defensie. In een pensioenoverzicht van 6 juni 2012 neemt de Svb op dat X niet AOW-verzekerd is van 1 juli 1999 tot en met 26 augustus 2011. X maakt hiertegen bezwaar. Volgens X is hij gedurende deze periode wel in Nederland verzekerd, omdat hij als reservist arbeid heeft verricht in Nederland. Volgens de Svb is X tot 1 april 2006 verzekerd, omdat tot die datum geen regeling inzake sociale zekerheid van toepassing was. Vanaf 1 april 2006 is X echter niet meer verzekerd, omdat vanaf die datum het Verdrag tussen NL en Eurojust (Zetelovereenkomst) van toepassing is. Op grond van de Zetelovereenkomst is X uitgesloten van verzekering in Nederland. Hij is volgens de Svb alleen verzekerd op de dagen dat hij arbeid verricht voor het Ministerie van Defensie. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat X in alle opzichten is uitgesloten van de verplichte sociale verzekeringen in Nederland. Volgens de Centrale Raad geldt dat zowel voor de premieheffing als voor het recht op uitkering. De Centrale Raad wijst daarbij op art. 14 lid 2 Zetelovereenkomst. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat art. 14 lid 2 Zetelovereenkomst ongeclausuleerd staff members van Eurojust, zoals X, vrijstelt van de verplichting om bij te dragen aan het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Verder merkt deze bepaling hen onder dat stelsel ‘consequently’ aan als niet-verzekerd. De A-G merkt verder nog op dat dit ook geldt voor hun ‘spouses and dependent relatives’. Voor deze categorie personen bestaat echter een uitzondering wanneer zij ander betaald werk dan voor Eurojust verricht, of een Nederlandse uitkering geniet: dan valt zij wél onder het Nederlandse stelsel. Deze uitzondering is niet voorzien voor de staff members zelf. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationale sociale zekerheid
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 8 mei