Belanghebbende, X, schakelt een gemachtigde in om namens hem bezwaar te maken tegen een WOZ-beschikking. Alleen nog in geschil is de hoogte van de kostenvergoeding voor de hoorzitting. Rechtbank Noord-Holland heeft een staffel vastgesteld voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding van proceskosten voor het verschijnen van de rechtsbijstandverlener op de hoorzitting. Het gaat om de situatie dat op één hoorzitting meerdere dossiers worden besproken van één rechtsbijstandverlener. Voor de eerste 25 gegronde bezwaren geldt onverkort de forfaitaire vergoeding van € 243 per bezwaar. Daarna wordt de vergoeding gematigd volgens de staffel van de rechtbank. Met inachtneming van de staffel komt X in aanmerking voor een vol punt kostenvergoeding voor de hoorzitting.
Hof Amsterdam (MK I, 4 juni 2015, 14/00797, V-N Vandaag 2015/1464) oordeelt dat de staffel van Rechtbank Noord-Holland over de kostenvergoeding voor hoorzittingen onvoldoende rekening houdt met de feiten en omstandigheden die een rol spelen bij de vraag of er sprake is van ‘bijzondere omstandigheden'. Daarnaast is de zuiver kwantitatieve benadering uit de staffel van de rechtbank niet in overeenstemming met het karakter van de ‘bijzondere omstandigheden'-regeling als bedoeld in art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht. Met de heffingsambtenaar is het hof tevens van oordeel dat de staffel ook in de uitvoering tot wezenlijke problemen kan leiden. Het voorgaande mag de heffingsambtenaar echter in casu niet baten. Het hof stemt namelijk, bezien tegen de achtergrond van de nota van toelichting en BNB2011/180, in met het oordeel van de rechtbank dat X recht heeft op een vol punt kostenvergoeding voor de hoorzitting.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15 lid 2