De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw besluit gepubliceerd over de beschikbare-premieregelingen, premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen. Dit besluit vervangt het staffelbesluit van 12 februari 2013, nr. BLKB2013/43M, V-N 2013/13.21. Het besluit is uitgebreid met een onderdeel over de nettopensioenregelingen zoals bedoeld in afdeling 5.3B Wet IB 2001.  

Besluit Staatssecretaris van Financiën 17 december 2014, nr. BLKB2014/2132M, Stcrt. 2014, 36872

Het fiscale kader voor premie- en kapitaalovereenkomsten is nader uitgewerkt op basis van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen, de wijziging van die wet en het Belastingplan 2014. In deze wetten wordt de pensioenopbouw gebaseerd op een bereikbaar pensioen van 75% van het gemiddelde loon in 40 opbouwjaren. Bovendien wordt het pensioengevend loon gemaximeerd op € 100.000 (2015). De in het besluit opgenomen tabellen zijn daaraan aangepast. Verder is de premiestaffel voor regelingen met een premieovereenkomst gericht op een fiscaal maximaal middelloonpensioen uitgebreid met twee staffels die van toepassing zijn als partijen gebruik maken van de aangepaste AOW-inbouwbedragen van art. 10aa Uitvoeringsbesluit LB 1965. Dit besluit treedt op 1 januari 2015 in werking.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 31 december

106

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen