X bv is uitvoerder van een ontslagstamrecht. De bv had vanaf 2014 stamrechttermijnen moeten uitkeren aan A. De inspecteur legt ter zake van dit stamrecht naheffingsaanslagen loonbelasting 2014-2018 op. Volgens de inspecteur zijn de stamrechttermijnen vorderbaar en inbaar en is Nederland heffingsbevoegd. In hoger beroep is onder meer in geschil of de naheffingsaanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht stamrechttermijnen in de heffing heeft betrokken. X bv slaagt er niet in aannemelijk te maken dat het stamrecht voor 2014 is afgekocht dan wel feitelijk voorwerp van zekerheid is geworden. Verder maakt de inspecteur aannemelijk dat X bv in Nederland is gevestigd. Volgens het hof moeten de stamrechttermijnen als “salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen” worden beschouwd. Op grond van het belastingverdrag dat tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk is gesloten, is het heffingsrecht aan Nederland toegewezen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 19b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 mei