Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv zich als 'start-up' terecht beroept op het Rompelman-arrest. Haar voorbereidende werkzaamheden zijn aan te merken als economische activiteiten.
X bv is opgericht in april 2018. Al haar aandelen zijn in bezit van een stichting administratiekantoor. X bv wordt vanaf de oprichting bestuurd door een bv, waarvan A de bestuurder en enig aandeelhouder is. Samen met twee andere bv's richt X bv zich als groep op (internationale) sportclubs en sporters aan wie Player’s Performance producten worden verkocht. De groep biedt ondersteuning in de opleiding van sporters en ontwikkelt systemen om prestaties van sporters te volgen en te analyseren. X bv claimt in haar btw-aangifte voor 2018 een aftrek van voorbelasting van € 40.044. De inspecteur stelt echter na een boekenonderzoek dat X bv een zuivere holding is en dus geen BTW-ondernemer is. In geschil is de naheffingsaanslag van € 40.044.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv zich als 'start-up' terecht beroept op het Rompelman-arrest (HvJ EU 14 februari 1985, 268/83, BNB 1985/315 en HvJ 29 februari 1996, C-110/94, V-N 1996/1396, 27). Haar voorbereidende werkzaamheden zijn aan te merken als economische activiteiten. X bv is geen zuivere holding, omdat zij vanaf het begin de leiding heeft over de groep, waarbij zij zorgdraagt voor marketing en sales, het personeelsbeleid, de aankoop van intellectuele eigendom en de acquisitie van nieuwe klanten. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 28 juli
Carrousel: Carrousel