Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in aanmerking komt voor de startersvrijstelling overdrachtsbelasting, ondanks de tijdelijke bewoning van de woning.

X en haar partner hebben een koopwoning en kopen in maart 2022 een perceel bouwgrond om een nieuwbouwwoning te realiseren. In november 2022 kopen zij een woning voor € 240.000. X en haar partner wonen nog steeds in deze woning en het is niet bekend wanneer de nieuwbouwwoning wordt opgeleverd. In geschil is of X in aanmerking komt voor de startersvrijstelling overdrachtsbelasting, ondanks de tijdelijke bewoning van de woning.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in aanmerking komt voor de startersvrijstelling, omdat zij de woning daadwerkelijk minimaal een half jaar als hoofdverblijf heeft gebruikt. De inspecteur heeft niet gesteld dat sprake is van een evidente misbruiksituatie. De omstandigheid dat X voor bepaalde tijd in de woning woont, maakt niet dat X de woning slechts tijdelijk als hoofdverblijf is gaan gebruiken. De rechtbank draagt de inspecteur op aan X een teruggaaf overdrachtsbelasting te verlenen van € 9600.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 24 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

357

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen