Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X haar stelling dat zij geen afhaalbericht heeft ontvangen van de per aangetekende post verzonden uitspraak op bezwaar niet aannemelijk maakt.

X stelt beroep in tegen een uitspraak op bezwaar betreffende een aanslag VPB 2016. De beroepstermijn eindigt op 6 juni 2023. X dient op 8 juni 2023 een beroepschrift in. X voert aan dat zij de per aangetekende post verzonden uitspraak op bezwaar niet heeft ontvangen en dat er geen afhaalbericht door de postbezorger is achtergelaten. In geschil is of het beroep tijdig is ingesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij geen afhaalbericht heeft ontvangen van de aangetekende zending. Daarnaast onderbouwt X haar stelling, dat postbezorgers vaak nalatig zijn in hun werk, wanprestatie leveren en fraude plegen, op geen enkele manier. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, is er geen reden om aan te nemen dat de postbezorger geen afhaalbericht heeft achtergelaten. X voert geen argumenten aan die wijzen op een dergelijke uitzonderlijke situatie in deze zaak. De gevolgen van het niet ophalen van het poststuk worden aan X toegerekend. De termijnoverschrijding wordt niet als verschoonbaar aangemerkt en het beroep van X is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 1 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

608

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen