Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur op grond van vertrouwensbeginsel gehouden is de stelselwijziging naar waardering van het bedrijfspand op waarde in het economische verkeer toe te staan.
X bv heeft in 2015 het waarderingsstelsel van haar in eigendom toebehorende machines en installaties alsmede het bedrijfspand gewijzigd naar waardering op de waarde in het economische verkeer. Hiertoe heeft zij deze bedrijfsmiddelen laten taxeren. De stelselwijziging leidt in 2015 tot een herwaarderingswinst van € 113.316. Deze herwaarderingswinst is gebruikt voor de verrekening van verliezen uit 2006. De inspecteur gaat er per abuis van uit dat de stelselwijziging leidt tot een aftrekpost. Na enige correspondentie tussen de inspecteur en de gemachtigde van X bv accepteert de inspecteur de stelselwijziging voor de machines en installaties. De inspecteur laat per brief weten dat hij de stelselwijziging voor het bedrijfspand niet accepteert met als reden dat deze waarde niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De inspecteur legt een aanslag VPB 2015 op naar een belastbaar bedrag van nihil, zonder rekening te houden met de herwaarderingswinst en het daarmee te verrekenen verlies uit 2006. X bv maakt bezwaar. De inspecteur wijst het bezwaar af, omdat herwaardering naar de waarde in het economische verkeer in strijd is met goed koopmansgebruik. In geschil is of de inspecteur gehouden is de stelselwijziging te accepteren op grond van het vertrouwensbeginsel dan wel dat de stelselwijziging in lijn is met goed koopmansgebruik.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur objectief bezien het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat de stelselwijziging akkoord was indien de waarde voldoende wordt onderbouwd. Het hof baseert zich hierbij op de feiten dat de inspecteur voor de machines en installaties de stelselwijziging wel heeft geaccepteerd en dat de inspecteur als reden voor het niet toestaan van de stelselwijziging voor het bedrijfspand als enige reden geeft dat de waarde (in het economische verkeer) niet voldoende aannemelijk is gemaakt. Dit laatste is in beroep alsnog gedaan. De inspecteur is op grond van het vertrouwensbeginsel gehouden de stelselwijziging toe te staan. Het hoger beroep van X bv is gegrond.
Lees ook het thema Fiscale spelregels bij de waardering van voorraad
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 februari