Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat stichting X is aan te merken als de werkgever van het restaurantpersoneel. Stichting X exploiteerde het restaurant voor eigen rekening en risico en heeft netto lonen aan dat personeel betaald.

A is enig bestuurder van stichting X. A is tevens indirect bestuurder van BV Y, welke over de tijdvakken 25 september 2017 tot 1 december 2019 een restaurant verpacht aan diverse bedrijven. De zoon van A, B,  heeft in onderhavige tijdvakken in dienstbetrekking gewerkt in het restaurant. Op een gegeven moment verricht de inspecteur een boekenonderzoek bij BV Y naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting en loonheffingen over de tijdvakken 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018. Uit het controlerapport blijkt dat BV Y terecht nihil aangiften loonheffingen heeft ingediend. BV Y sluit vervolgens met B een koopovereenkomst, op basis waarvan de exploitatie van het restaurant per 1 december 2019 voor rekening en risico van B is. Middels bankmutaties constateert de inspecteur dat stichting X in de jaren 2017 tot en met 2019 onder meer de netto lonen aan het personeel van het restaurant heeft uitbetaald, op haar bankrekening betalingen heeft ontvangen ter zake van de pintransacties die bij het restaurant hebben plaatsgevonden en andere kosten ten behoeve van het restaurant heeft betaald. In geschil is of stichting X inhoudingsplichtig is ten aanzien van het personeel dat in het restaurant heeft gewerkt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat stichting X is aan te merken als de werkgever van het restaurantpersoneel. Stichting X exploiteert het restaurant voor eigen rekening en risico en heeft netto lonen aan dat personeel betaald. Er zijn geen aanwijzingen dat zij de betalingen heeft verhaald of bij derden in rekening heeft gebracht. Zij kan geen vertrouwen ontlenen aan een controlerapport inzake BV Y. De boeten die zijn opgelegd wegens aangifteverzuim vernietigt de rechtbank, omdat stichting X binnen de aangifte- en betaaltermijn gemotiveerd heeft aangegeven dat zij het niet eens is met de vaststelling van de inhoudingsplicht. De boeten wegens betaalverzuim blijven wel in stand. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b

Wet op de loonbelasting 1964 6

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

80

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen