Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Stichting Particulier Fonds X niet vergelijkbaar is met een naar Nederlands recht opgerichte stichting en derhalve, op grond van art. 3 lid 1 letter a Wet VPB 1969 buitenlands belastingplichtig is voor de VPB.
X is een Stichting Particulier Fonds (SPF) en is gevestigd buiten Nederland. Het doel van SPF X is onder andere het doen van uitkeringen uit haar vermogen aan personen als te bepalen door haar bestuur. SPF X heeft in 2011 34 onroerende zaken verworven in Nederland met als doel deze te gaan verhuren. Vanwege de invoering van de verhuurderheffing ziet zij af van verhuur. In de jaren 2013, 2014 en 2015 verkoopt zij 32 onroerende zaken met verlies. De overige onroerende zaken worden in 2016 verkocht. De inspecteur heeft SPF X uitgenodigd en aangemaand tot het doen van aangifte VPB over de jaren 2013, 2014 en 2015. De inspecteur ontvangt geen aangiften en stelt over de jaren 2013, 2014 en 2015 ambtshalve aanslagen vast, elk naar een belastbaar bedrag van € 10.000 met een verzuimboete van € 2639. Bij uitspraak op bezwaar vermindert de inspecteur de aanslagen naar een belastbaar bedrag van € nihil, stelt de verliezen vast op € 142.659 (2013), € 100.281 (2014) en € 45.566 (2015) en handhaaft de verzuimboeten. SPF X gaat in beroep en stelt zich op het standpunt dat SPF X niet belastingplichtig is voor de VPB en dat de verzuimboeten ten onrechte zijn opgelegd, omdat zij de aangiften VPB oningevuld retour heeft gestuurd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat SPF X buitenlands belastingplichtig is voor de VPB op grond van art. 3 lid 1 letter a Wet VPB 1969. Hiertoe overweegt zij dat SPF X een rechtspersoon is en dat het doel van SPF X niet verenigbaar is met het uitkeringsverbod dat geldt voor naar Nederlands recht opgerichte stichtingen. SPF X is derhalve niet vergelijkbaar met een naar Nederlands recht opgerichte stichting. Het is, op grond van art. 3 lid 2 Wet VPB 1969, voor de beoordeling van de belastingplicht dan ook niet van belang of SPF X een onderneming drijft. Voldoende is dat zij Nederlands inkomen geniet. Voorts oordeelt de rechtbank dat SPF X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de aangiften oningevuld retour heeft gestuurd. De verzuimboeten zijn terecht opgelegd, maar worden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn ambtshalve gematigd met 20%. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 juli