A heeft als missiehet engageren van kunstenaars om meer verbeelding in de samenleving te brengen, waardoor de samenleving op een hoger niveau komt. Om deze missie voort te zetten als A terugtreedt, wordt belanghebbende, stichting X, opgericht. X dient als platform voor de missie waarin A gelooft. Ieder project van X start op initiatief van A, de directrice. A werkt officieel twee dagen per week voor X, maar in de praktijk veel meer. A ontvangt jaarlijks een honorarium van € 35.000. Verder verstrekt A honoraria aan personen (kunstenaars en ontwerpers) die werkzaamheden in het kader van de projecten verrichten. Het bestuur van X overlegt ongeveer vier keer per jaar met A. De bestuursleden ontvangen geen honorarium. De inspecteur wijst het verzoek van X, om als anbi te worden aangemerkt, af.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet is aan te merken als anbi. Volgens de rechtbank dienen de werkzaamheden van X namelijk primair het particuliere belang van A, en de bij de uitvoering van de projecten betrokken personen. De rechtbank overweegt daarbij dat, alhoewel de betrokken kunstenaars en ontwerpers niet op het maken van esthetische objecten of het verkrijgen van individueel heldendom zijn gericht, dit onverlet laat dat X hen in staat stelt zich via de projecten als kunstenaar of ontwerper te ontwikkelen, naam voor zichzelf te maken en inkomsten te verwerven. Verder merkt de rechtbank nog op dat het niet onaannemelijk is dat er van de projecten van X een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaat, maar dat dit hoogstens als een zijdelings effect kan worden aangemerkt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b