Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X mocht menen dat de heffingsambtenaar het standpunt huldigde dat de naamsvermelding op haar pand niet belast was met reclamebelasting.

Belanghebbende, X, is een maatschap. Zij is eigenaar van een pand waarin haar naam is geëtst in de ramen. In geschil is de aanslag reclamebelasting 2016 die X heeft gekregen voor de naamsvermelding. Hiervoor is X gedurende 17 jaren niet aangeslagen.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X mocht menen dat de heffingsambtenaar het standpunt huldigde dat de naamsvermelding op haar pand niet belast was met reclamebelasting. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Een medewerker van de gemeente is in 1999 ter plaatste geweest om het pand van X te bekijken. Het is ondenkbaar dat deze medewerker de geëtste ramen niet heeft gezien. Vervolgens heeft de gemeente wel aanslagen reclamebelasting opgelegd voor openbare aankondigingen in de nabije omgeving van de ramen, maar niet voor de ramen zelf die een veel groter oppervlak in beslag nemen. In totaal zijn de ramen, voor en na de waarneming ter plaatse, 17 jaren buiten de heffing gebleven. X beroept zich met succes op het vertrouwensbeginsel. De aanslag komt te vervallen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 227

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 13 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen