Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de strafrechtelijke afdoening van de vennoot betrekking heeft op 2014, 2015, 2016 en 2017, zodat vof X daaruit niet kan afleiden dat zij voor 2018 geen vergrijpboete meer zou krijgen. De boete wordt wel met 10% gematigd.
Vof X exploiteert een kledingwinkel. Bij haar wordt medio 2018 een boekenonderzoek aangekondigd. Daags voordat het onderzoek begint, biecht een vennoot per e-mail aan de controle-ambtenaar op dat er is gefraudeerd door jarenlang te hoge BTW-teruggaven te claimen. Die vennoot is inmiddels onherroepelijk door de strafrechter veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. In geschil is of bij de naheffing over 2018 terecht een 50% vergrijpboete van € 14.488 aan vof X is opgelegd. Volgens vof X is het una via-beginsel geschonden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de strafrechtelijke afdoening van de vennoot betrekking heeft op 2014, 2015, 2016 en 2017, zodat vof X daaruit niet kan afleiden dat zij voor 2018 geen vergrijpboete meer zou krijgen. Het is wel onduidelijk waarom voor hetzelfde feitencomplex langs twee wegen bestraffend is opgetreden. De 50% boete staat niet in verhouding tot het daarmee te dienen doel. Het beroep van vof X is gegrond. De boete wordt met 10% gematigd tot € 13.039.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 december