Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Bulgarije niet in strijd met het EU-recht handelt door Nare-BG de door de onderaannemers aan haar in rekening gebrachte BTW niet terug te betalen. Nare-BG heeft de BTW namelijk te laat in aftrek gebracht.

Het Bulgaarse Nare‑BG ЕООD is sinds 25 november 2019 geregistreerd voor de BTW. In de periode voor haar registratie (2017-2019) koopt Nare-BG terreinen aan voor de constructie van gebouwen. De werkzaamheden worden uitgevoerd door onderaannemers, die op hun facturen BTW in rekening brengen. Nare-BG brengt deze BTW in aftrek in haar BTW-aangifte over de maand december 2020. Daags na het indienen van de aangifte bericht Nare-BG de Bulgaarse Belastingdienst dat zij de BTW abusievelijk in de aangifte van december 2020 had meegenomen in plaats van in de, op 10 december 2020 ingediende, BTW-aangifte voor november 2020. De fiscus weigert om de BTW terug te betalen. Volgens de fiscus is Nare-BG namelijk te laat. Zij had tot 14 december de tijd om de BTW van de onderaannemers terug te vragen. De Bulgaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Bulgarije niet in strijd met het EU-recht handelt door Nare-BG de door de onderaannemers aan haar in rekening gebrachte BTW niet terug te betalen. Nare-BG heeft de BTW namelijk te laat in aftrek gebracht. Dat het verzoek uiteindelijk is gedaan via een rectificatie van een aangifte die vóór het verstrijken van de geldende vervaltermijn is ingediend, is niet van belang. Ook is niet van belang dat in verband met de COVID-pandemie diverse termijnen zijn verlengd, maar niet de termijnen voor de BTW.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht

Editie: 16 september

Informatiesoort: VN Vandaag

206

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen