X bv is enig aandeelhouder van Y bv en Z bv en vormt met deze vennootschappen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. A bv is enig aandeelhouder van X bv. De activiteiten van X bv en haar dochtervennootschappen bestaan voornamelijk uit het produceren van machines. X bv hield zich bezig met risicovolle projecten in het buitenland. Op een project in Brazilië heeft X bv een zodanig verlies geleden dat daardoor faillissement dreigde. Om de verplichtingen aan de bank af te kopen verkoopt A bv de helft van de aandelen X bv aan B bv. Naast de koopovereenkomst worden meerdere overeenkomsten gesloten, waaronder onder andere een managementovereenkomst tussen A bv en X bv en een overeenkomst succesfee tussen A bv, B bv, Y bv en Z bv. Op basis van de laatstgenoemde overeenkomst ontvangt A bv van X bv een bedrag ter grootte van 40% van de geconsolideerde winst over de jaren 2012, 2013 en 2014 van X bv. Over de jaren 2012 en 2013 betaalt X bv € 1.758.926 aan A bv. X bv heeft deze betaling ten laste van haar fiscale winst gebracht. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de succesfee onderdeel uitmaakt van de overeengekomen prijs voor de aandelen X bv en derhalve door toepassing van de earn-outregeling is vrijgesteld. X bv stelt dat de succesfee een zakelijke last betreft die aftrekbaar is van de fiscale winst.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat uit de koopovereenkomst niet valt af te leiden dat de succesfee onderdeel uitmaakt van de tegenprestatie voor de aandelen. Evenmin uit de correspondentie tussen de gemachtigde van A bv en de gemachtigde van B bv. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat de succesfee geen onderdeel uitmaakt van de tegenprestatie en dat derhalve de earn-outregeling niet van toepassing is. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 2 februari