De behandelend rechter heeft niet partijdig gehandeld door de Belastingdienst erop te wijzen dat hij een bewijsaanbod moest doen. Ook is niet de schijn van partijdigheid gewekt.

Belanghebbende, X bv, besluit de rechter te wraken die haar beroepszaak tegen de Belastingdienst/Holland-Noord behandelt. X bv stelt dat de rechter de Belastingdienst heeft geholpen door concreet aan te geven dat de Belastingdienst een bewijsaanbod moest doen en dit vervolgens ook in te kleuren. X bv stelt dat zij hierdoor in haar procesbelangen is geschaad en dat er geen sprake meer is van een ‘fair trial'. De behandelende rechter voert als verweer aan dat van (schijn van) partijdigheid geen sprake is. Zij heeft slechts gehandeld overeenkomstig haar bevoegdheid om ambtshalve de feiten aan te vullen. Ter zitting is haar gebleken dat de inspecteur werd overvallen door de nieuwe stelling van de advocaat van X bv. De rechter heeft toen besloten om de inspecteur een beetje te helpen om het proces te bespoedigen en om de zaak praktisch af te wikkelen.

De wrakingskamer van Rechtbank Arnhem wijst het wrakingsverzoek van X bv af. De rechtbank stelt vast dat de bestuursrechter ambtshalve de bevoegdheid heeft om bewijs te vergaren en getuigen op te roepen, maar ook dat hij de bevoegdheid heeft om (één der) partijen de bewijslevering op te leggen. Daaruit volgt logischerwijs dat de rechter ter zitting bespreekt hoe dat bewijs geleverd zou kunnen worden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de wrakingskamer gebleken dat in onderhavige zaak de behandelende rechter overeenkomstig haar bevoegdheid en om praktische redenen heeft gehandeld zoals zij heeft gedaan en dat zij daarmee niet buiten haar wettelijke bevoegdheid is getreden en geen blijk heeft gegeven van partijdigheid. Ook de schijn van partijdigheid is daarmee niet gewekt.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Arnhem

2

Gerelateerde artikelen