Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X niet de vereiste IB-aangifte heeft gedaan. Niet alleen is geen aangifte gedaan op de wettelijk verplichte wijze, bovendien is in de brief geen enkele melding gemaakt van haar vermogen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Aan mevrouw X is eind 2015 een ambtshalve IB-aanslag over 2012 opgelegd en een verzuimboete van € 369 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. X stelt dat zij in 2014 per brief aangifte heeft gedaan door diverse inkomsten van dat jaar te melden. Volgens de inspecteur blijkt uit renseignementen dat X in 2012 ook beschikte over banksaldi met een totaal van € 65.313. Voorts is X eigenaar van onroerende zaken met een totale WOZ-waarde van € 317.000. Voorts heeft X € 3.144 rente ontvangen van een Belgische bank. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag (MK I, 31 mei 2017, BK-17/00032, V-N Vandaag 2017/1367) oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Niet alleen is geen aangifte gedaan op de wettelijk verplichte wijze (art. 8 AWR), maar bovendien is in de brief geen enkele melding gemaakt van haar vermogen. Het beroep van X is ongegrond, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (art. 27e AWR). X slaagt alleen in deze zware bewijslast met betrekking tot de waarde van een onroerende zaak in box 3. Na bezwaar is de betreffende WOZ-waarde namelijk verminderd van € 161.000 tot € 83.000. Voor het overige berust de aanslag op redelijke schattingen van de inspecteur. Het beroep van X is deels gegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen