Hof Arnhem-Leeuwarden is het met de rechtbank eens dat X voor de rest van het jaar geen recht heeft op PVV-vrijstelling. Het hof verwerpt daarbij de stelling van X dat de SVB de vrijstellingsbeschikking niet rechtsgeldig heeft ingetrokken.

Belanghebbende, X, is in dienstbetrekking werkzaam voor het Luxemburgse B S.A. In 2012 werkt hij de eerste twee weken op het binnenschip van het Belgische B nv. De rest van het jaar werkt hij, als Rijnvarende, op het schip van E. In zijn IB-aangifte 2012 verzoekt X om PVV-vrijstelling, voor het gehele jaar. De inspecteur verleent slechts vrijstelling voor de eerste twee weken. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op PVV-vrijstelling voor de rest van het jaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden is het met de rechtbank eens dat X voor de rest van het jaar geen recht heeft op PVV-vrijstelling. Het hof verwerpt daarbij de stelling van X dat de SVB de vrijstellingsbeschikking niet rechtsgeldig heeft ingetrokken. Volgens het hof heeft de SVB namelijk met de beschikking van 24 juni 2014 rechtsgeldig de vrijstellingsbeschikking van 16 juli 2013 (waarin was bepaald dat X met ingang van 1 november 2006 niet in Nederland is verzekerd voor de sociale verzekeringen) ingetrokken. Het hof is het wel met de inspecteur eens dat de rechtbank de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verkeerd heeft vastgesteld.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 18 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen