Het Nederlandse E en het Belgische F fuseren in 2016. F is daarbij de verdwijnende vennootschap en E de verkrijgende. E wordt vervolgens hernoemd tot X (belanghebbende). In 2016 vinden nog diverse transacties plaats waarbij, kort gezegd, de feitelijke leiding en onderneming van het voormalige F naar België worden verplaatst en juridisch worden omgezet naar een commanditaire vennootschap op aandelen naar Belgisch recht (I). X stelt dat de fusie heeft geleid tot synergiegoodwill die op de fiscale (hoofdhuis)balans van X geactiveerd kan worden. Volgens de inspecteur is dat niet het geval, en zo daar al sprake van is, dan is de goodwill volgens hem door de afsplitsing meegegaan naar België, met de F-onderneming.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat door de fusie goodwill is ontstaan. De fusieprijs is namelijk hoger dan de som van de waarde van de verkregen activa en passiva. De meerwaarde is aan te merken als goodwill. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat deze synergiegoodwill tot de externe goodwill gerekend moet worden. De goodwill is namelijk ontstaan door de nauwe samenwerking van de ondernemingen na de fusie. Nu er geen sprake is van zelfgekweekte goodwill, is activering van deze goodwill niet belast. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de goodwill niet splitsbaar is in verschillende, afzonderlijk op de balans te activeren bedrijfsmiddelen, maar steeds in zijn geheel bij de F-ondernemingsactiviteiten is blijven behoren. Op de fiscale (hoofdhuis)balans van X is geen synergiegoodwill verschenen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 21 maart