Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat de tariefstelling forensenbelasting van de gemeente Ommen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

X heeft de erfpacht van een gemeubileerde woning in de gemeente Ommen, zonder in deze gemeente hoofdverblijf te houden. X is het niet eens met de aanslag forensenbelasting van € 1.620 die de gemeente hem heeft opgelegd. X wijst erop dat voor vergelijkbare woningen die zijn gelegen op een recreatiepark veel lagere tarieven gelden.

Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat de tariefstelling forensenbelasting van de gemeente Ommen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. In de verordening geldt een verlaagd tarief van € 225 voor woningen gelegen op een recreatiesamenstel als bedoeld in art. 16 Wet WOZ. Voor woningen buiten zo’n recreatiesamenstel geldt een tarief afhankelijk van de WOZ-waarde met een minimum van € 755. Met het hof vindt de A-G dit onderscheid discriminatoir. Volgens de A-G heeft het hof terecht geoordeeld dat het hier gaat om gevallen die feitelijk en rechtens gelijk zijn. B&W hebben aangevoerd dat het maken van onderscheid gerechtvaardigd is om efficiencyredenen en omdat gemeubileerde woningen die onderdeel uitmaken van een recreatiesamenstel veelal een geringe waarde hebben. Deze rechtvaardigingsgronden overtuigen de A-G echter niet. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van B&W af te wijzen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 21 december

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen