X werkt in loondienst. In 2011 start hij een onderneming, als tatoeëerder. In zijn IB-aangiften 2011 en 2012 claimt X de (verhoogde) zelfstandigenaftrek. De inspecteur legt de aanslagen conform de aangiften op. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat er geen sprake is van winst uit onderneming, maar van resultaat uit overige werkzaamheden. Hij legt daarom IB-navorderingsaanslagen op aan X.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij aan het urencriterium voldoet. Volgens het hof is het door X overgelegde bewijs, de urenadministratie, een computerlogboek en een agenda, namelijk zeer globaal en nauwelijks controleerbaar. Het hof merkt daarbij op dat sommige werkzaamheden (‘educatief onderhoud tatoeëren') zeer globaal zijn omschreven. Verder merkt het hof nog op dat uit het computerlogboek niet is af te leiden of de computertijd aan de onderneming is besteed en dat er twijfel bestaat over de authenticiteit van (een deel van) de vermeldingen in de agenda. De navorderingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 maart