Hof Amsterdam oordeelt dat gemeenten in een WOZ-procedure niet zonder meer verplicht zijn om een taxatierapport in te brengen met informatie over de secundaire objectkenmerken van de woningen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met de WOZ-waarde 2017 van zijn woning in de gemeente Amsterdam. Het bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (V-N 2020/44.1.4) oordeelt dat gemeenten in een WOZ-procedure niet zonder meer verplicht zijn om een taxatierapport in te brengen met informatie over de secundaire objectkenmerken van de woningen. De heffingsambtenaar kan ook op een andere manier inzicht geven in de verschillen die er op deze punten bestaan tussen de te taxeren woning en de referentiewoningen. De heffingsambtenaar is in zijn taxatierapport (inclusief foto’s) en zijn toelichting ter zitting van de rechtbank op zowel de objectkenmerken van de woning als van de ter onderbouwing van de vastgestelde waarde gehanteerde vergelijkingsobjecten ingegaan, waarbij aandacht is besteed aan overeenkomsten en verschillen. Mede gelet op het feit dat de vergelijkingsobjecten zeer goed vergelijkbaar zijn, is (ook) het hof van oordeel dat de heffingsambtenaar het vereiste inzicht heeft gegeven. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de WOZ-waarde van de woning van X niet te hoog is vastgesteld.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 januari