Belanghebbende, de heer X, staat volgens de gemeentelijke basisadministratie in 2013 als enige ingeschreven op zijn woonadres. X is weliswaar gehuwd met mevrouw A, maar van haar zijn geen adresgegevens bekend. X heeft – ondanks een uitnodiging, een herinnering en aanmaning daartoe – niet op tijd IB-aangifte gedaan. In geschil is de ambtshalve opgelegde aanslag. Het inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 25.000.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemiddelde jaarlijkse uitgaven van een huishouden van vier personen vermeerderd met de door X genoten PGB-inkomsten van € 1.820 een onredelijke schatting vormen van zijn inkomen. X staat namelijk als alleenstaande ingeschreven en er zijn ook geen aanwijzingen dat hij een gezamenlijke huishouding voerde met drie andere personen. Door de bijtelling van de PGB-inkomsten is bovendien sprake van een dubbeltelling. In goede justitie wordt het inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 17.000, zijnde bijstandsniveau voor echtgenoten vermeerderd met de PGB-inkomsten. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 september