Rechtbank Den Haag beslist dat de inspecteur mocht navorderen omdat X te lage bedragen aan banktegoeden/beleggingsrekeningen heeft aangegeven.

Bij een boekenonderzoek dat bij de echtgenote van belanghebbende, X, is ingesteld, is onder andere gebleken dat X en de echtgenote de aan X toegerekende banktegoeden te laag hebben aangegeven. Gevolg zijn de voor de jaren 2007 tot en met 2011 opgelegde (navorderings)aanslagen ib/pvv. Bij de navorderingsaanslagen iv/pvv 2007 tot en met 2009 heeft de inspecteur bij separate beschikkingen vergrijpboetes aan X opgelegd. Bij afdoening van de bezwaren heeft de inspecteur de voor alle jaren toegepaste inkomenscorrecties en de voor het jaar 2007 opgelegde boete gehandhaafd en de overige boetes gematigd. Het bezwaar tegen de aanslag ib/pvv 2010 wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Bij separate beschikking heeft de inspecteur X betreffende de bezwaren voor de jaren 2007 tot en met 2009 en 2011 een dwangsom toegekend van € 700. Dit in verband met het te laat doen van uitspraken op bezwaar. X komt in beroep.

Volgens Rechtbank Den Haag is het bezwaarschrift tegen de aanslag ib/pvv 2010 te laat ingediend. De brief van 6 maart 2014, waarin X het bezwaar tegen de aanslag ib/pvv 2007 motiveert, kan niet worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de aanslag ib/pvv 2010. Het bezwaar tegen de aanslag ib/pvv 2010 is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Nu vaststaat dat X en de echtgenote de aan X toegerekende banktegoeden/beleggingsrekeningen voor aanzienlijk te lage bedragen hebben aangegeven is voldaan aan het vereiste van een nieuw feit op grond waarvan de inspecteur kan navorderen. Er is sprake is van een navordering rechtvaardigend nieuw feit. De hoogte van de aan X opgelegde (navorderings)aanslagen is niet in geschil. De rechtbank gelast de inspecteur wel de inkomens te verminderen in die zin dat rekening moet worden gehouden met het gezamenlijke verzoek van X en zijn echtgenote om de persoonsgebonden aftrek in aanmerking te nemen bij de partner met het hoogste belastbare inkomen uit werk en woning. De rechtbank vermindert de niet bestreden vergrijpboetes vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De vergrijpboete bij de navorderingsaanslag ib/pvv 2007 wordt vernietigd overeenkomstig het door de inspecteur in zijn verweerschrift ingenomen standpunt. Tot slot kent de rechtbank X een hogere dwangsom toe dan de inspecteur heeft gedaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen