Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de werknemer niet kan worden verweten dat hij aanvankelijk geen bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag. Er was namelijk eerst sprake van eindheffing.

Belanghebbende, de heer X, treedt in 2008 in dienst bij A bv en krijgt hij 2.725.000 certificaten van aandelen in A bv. In mei 2012 wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Eind 2013 wordt een LB-naheffingsaanslag opgelegd aan A bv, die onder meer betrekking heeft op het uitreiken van de certificaten. De naheffing is berekend als eindheffing naar het gebruteerde tabeltarief. In bezwaar verzoekt A bv met succes om de eindheffing achterwege te laten. In verband daarmee is de aanslag op 10 december 2014 verminderd en vanaf dat moment is A bv bevoegd om de te weinig geheven loonbelasting te verhalen op X. Op 31 maart 2015 gaat X in bezwaar. In geschil is of dat terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet kan worden verweten dat hij aanvankelijk geen bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag. Er was namelijk eerst sprake van eindheffing, zodat X toen nog geen belanghebbende was. Weliswaar werd X bijgestaan door een belastingadviseur, maar ook voor deze deskundige hoefde niet duidelijk te zijn dat X tegen de aanslag bezwaar kon maken. De termijnoverschrijding is dus verschoonbaar. Het beroep van X is gegrond. De inspecteur moet een nieuwe uitspraak op bezwaar doen.

Lees ook het thema: Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Wet op de loonbelasting 1964 31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 31 januari

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen