Firma Hans Bühler KG exploiteert in Duitsland een productie- en handelsonderneming. Zij is daar ook voor btw-doeleinden geïdentificeerd. Omdat zij van plan is om in Oostenrijk een bedrijfszetel op te richten, is Firma Hans Bühler van oktober 2012 tot april 2013 ook in Oostenrijk voor de btw geïdentificeerd. In deze periode koopt Firma Hans Bühler producten van in Duitsland gevestigde leveranciers. Zij verkoopt deze producten door aan een in Tsjechië gevestigde afnemer, die daar ook voor btw-doeleinden is geïdentificeerd. De goederen worden door de Duitse leveranciers rechtstreeks naar de Tsjechische afnemer vervoerd. Firma Hans Bühler gebruikt voor deze transacties uitsluitend haar Oostenrijkse btw-identificatienummer. De Oostenrijkse Belastingdienst is van mening dat de transacties tussen de Duitse leveranciers en Firma Hans Bühler als intracommunautaire verwervingen in Oostenrijk aan de btw-heffing moeten worden onderworpen. Volgens de Oostenrijkse Belastingdienst is er namelijk sprake van ‘mislukte’ driehoekstransacties, omdat Firma Hans Bühler niet aantoont dat zij aan haar aangifteverplichtingen voldoet en niet aantoont dat over de transactie bij de uiteindelijke verwerving in Tsjechië wel degelijk btw wordt geheven. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Oostenrijk in strijd met het EU-recht handelt door de btw-vrijstelling bij driehoekstransacties te onthouden aan Firma Hans Bühler. Volgens het Hof van Justitie EU rechtvaardigt het feit dat Firma Hans Bühler de btw-lijst te laat heeft ingeleverd dit namelijk niet.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 23 april