De heer X doet in juni 2012 BPM-aangifte voor een gebruikte Volkswagen Touareg 30 TDI Exclusive Edition. Volgens de aangifte is de verschuldigde BPM € 5.861. Er is gebruik gemaakt van de koerslijst van een btw-auto. In 2015 verleent de inspecteur alsnog een teruggaaf van € 384 op basis van het laagste tussenliggende BPM-tarief vanaf de datum van eerste toelating. Daarnaast zijn de bezwaarkosten van € 244 vergoed en is invorderingsrente over de teruggaaf vergoed. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant mag voor het bepalen van de handelsinkoopwaarde worden aangeknoopt bij de lagere waarde van een marge-auto. X heeft daarom recht op een extra teruggaaf van € 220 en de inspecteur moet daarover een passende rentevergoeding betalen. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 2.000. De proceskostenvergoeding wordt gematigd vanwege de samenhang met twee andere zaken. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch geeft de inspecteur een laatste waarschuwing met betrekking tot het veel te laat indienen van het verweerschrift. In toekomstige zaken kan bij herhaling een proceskostenvergoeding worden toegekend, ongeacht de uitkomst van het geschil. Gelet op het verschil in geschilpunten heeft de rechtbank drie zaken ten onrechte aangemerkt als samenhangend. In casu was namelijk ook de vraag aan de orde of het EU- verdedigingsbeginsel was geschonden en of bij de bepaling van de handelsinkoopwaarde van een btw-auto mocht worden uitgegaan van een marge-auto. Voorts ging de onderhavige zaak over een voldoening op eigen aangifte en niet over een naheffing. X heeft dus recht op een hogere proceskostenvergoeding. De inspecteur is ook wettelijk rente verschuldigd over de immateriële schadevergoeding (zie HR 26 februari 2016, nr. 14/05747, V-N 2016/14.4), aangezien deze vier weken na het openbaar maken van de uitspraak van de rechtbank nog steeds niet is betaald. Met betrekking tot de rentevergoeding over de BPM-teruggaven moet X wachten totdat de ontvanger hierover een beschikking heeft genomen (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 3
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 19 mei