De heer X doet BPM-aangifte voor een uit Duitsland afkomstige Ferrari FF 6.3 V12 HELE. De aangifte is gebaseerd op de forfaitaire afschrijvingstabel en de CO2-uitstoot zou 350 gr/km zijn. X voldoet aldus € 24.150. In geschil is de naheffingsaanslag van (uiteindelijk) € 1337 die is gebaseerd een CO2-uitstoot van 360 gr/km. Niet in geschil is dat de auto een werkelijke CO2-uitstoot heeft van 380 gr/km. Volgens de inspecteur is de naheffing dus eerder te laag dan te hoog.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het wettelijke systeem een lagere heffing dan 380 gr/km uitsluit. Voor zover dat bij andere auto's van hetzelfde type niet is gebeurd, dan berust dat op een foutieve behandeling, waaraan geen gevolgen kunnen worden verbonden. X stelt vergeefs dat toepassing van de forfaitaire afschrijvingstabel tot een te lage afschrijving leidt en dat de naheffing aldus 3% te hoog is. Het vermeend op onjuiste wijze rekening houden met btw-auto’s had X kunnen voorkomen door te kiezen voor een andere methode van afschrijving. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 500, een proceskostenvergoeding van € 501 en hij krijgt het griffierecht vergoed.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 12 maart