Rechtbank Overijssel oordeelt dat X door de mededeling van de medewerker van de provincie Overijssel al vóór het opleggen van de aanslag op de hoogte was van de leges. De rechtbank oordeelt dat de provincie terecht en voor het juiste bedrag leges aan X in rekening heeft gebracht.

Belanghebbende, X, vraagt bij de provincie Overijssel toestemming om met haar helikopter te stijgen of te landen buiten de luchthaven (art. 8a.51 van de Wet luchtvaart). Volgens de aanvraag geeft de ontheffing die X heeft aangevraagd het recht om voor 1 tot 12 dagen per kalenderjaar buiten de luchthaven te landen of op te stijgen. Een medewerker van de provincie wijst X erop dat de periode voor de ontheffing kan worden aangepast naar drie jaar en dat de leges voor helikoptervluchten € 634 bedragen. Daarop besluit X de aanvraag in te trekken. Vervolgens wordt schriftelijk aan hem medegedeeld dat hij de leges verschuldigd is. X maakt hiertegen bezwaar. Kort daarna volgt een aanslag leges.

Rechtbank Overijssel oordeelt dat X door de mededeling van de medewerker van de provincie Overijssel al vóór het opleggen van de aanslag op de hoogte was van de leges. X kon door de mededeling van deze medewerker redelijkerwijs menen dat de aanslag reeds tot stand was gekomen. Het bezwaar is daarmee ontvankelijk. De rechtbank oordeelt dat de provincie terecht en voor het juiste bedrag leges aan X in rekening heeft gebracht. Van rechtsongelijkheid of een onrechtvaardige kostenstructuur is geen sprake. De vergelijking van X met traumahelikopters gaat niet op. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:10

Provinciewet 223

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Overijssel

Editie: 23 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen