Nederland en Duitsland hebben overeenstemming bereikt over een tegemoetkoming met betrekking tot een kwalificatieverschil in het belastingverdrag waarbij sprake is van een inwoner van Nederland met participaties in een Duitse Kommanditgesellschaft (KG).

Indien in Duitsland belasting is betaald over de vanuit Duits perspectief aan hem toe te rekenen winst uit onderneming, mag in Nederland op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang een fictieve Duitse winstbelasting van 30% in mindering komen. Deze 30% wordt berekend over het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang, waarvan de inspecteur de omvang en het genietingsmoment op basis van de Nederlandse wet dient vast te stellen. Nederland verleent bij de berekening van de te betalen belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang bovendien een verrekening voor een fictieve Duitse bronbelasting. Deze bedraagt niet meer dan 15% van het vastgestelde belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang na vermindering met de fictieve Duitse winstbelasting van 30%.

Indien de waarde van de participaties in de Duitse KG’s deel uitmaakt van de rendementsgrondslag (box 3) mag worden uitgegaan van een dividenduitkering waarover Duitsland (bron)belasting zou mogen heffen. Nederland verleent daarom op basis van de tegemoetkoming ook in dat geval een verrekening voor een fictieve Duitse bronbelasting.

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 25

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 15 december

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen