Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de Belastingdienst voor € 33.838 is benadeeld, waardoor bonafide belastingplichtigen meer belasting moeten betalen. X krijgt een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk en een taakstraf van 80 uren, eventueel te vervangen door 40 dagen hechtenis.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur er terecht vanuit gaat dat X onder meer via de e-mail met diverse partijen, zoals de gemeente, zijn advocaten en de makelaar van de verkopende familie, over de woonboerderij heeft gecommuniceerd.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de eigenwoningrenteaftrek terecht corrigeert, nu eiser deze niet kan onderbouwen en het inkomen ontoereikend is om deze de betalen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat sprake is van kwade trouw en dat hij ook niet over een nieuw feit beschikt. De rechtbank overweegt dat de inspecteur ter zitting niet kan bevestigen dat het uurtarief van € 300 in 2014 gold voor alle cliënten van X.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de stukken van de nieuwe gemachtigde onjuiste verwijzingen en foutieve kopjes bevatten, maar dat door die kennelijke verschrijvingen nog niet onduidelijk is in hoeverre die passages van belang zijn voor de stellingen van X bv. Voor ingrijpen op grond van art. 8:32a AWB is dus geen reden.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat de proceshouding van belanghebbende zich kenmerkt door een jarenlange opeenstapeling van wrakingsverzoeken en hierdoor evident misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat belanghebbende niet kan worden verweten in bezwaar geen duidelijkheid te hebben verschaft over de hoedanigheid waarin bezwaar werd gemaakt en wijkt hiermee af van een arrest van de Hoge Raad.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.