In mei 2008 vraagt E namens F bv een bouwvergunning aan voor het oprichten van 36 recreatiewoningen. Nadat de vergunning is verleend aan E, legt de heffingsambtenaar hem op 24 september 2009 een legesnota op. Belanghebbende, X bv, maakt vervolgens namens E bezwaar tegen deze aanslag, maar dit bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. X bv stelt geen beroep in tegen de uitspraak op bezwaar, maar verzoekt de gemeente wel de legesnota op haar naam te stellen. De gemeente schrijft de bouwvergunning over op naam van X bv en brengt bij nota van 4 december 2009 de leges in rekening bij X bv. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar van X bv tegen de nieuwe nota niet-ontvankelijk omdat deze nota geen nieuwe beschikking is, maar slechts een nieuw op naam gestelde legesnota.
Hof Arnhem-Leeuwarden volgt het standpunt van de gemeente dat de legesnota van 4 december 2009 niet een aanslag is waartegen bezwaar en beroep mogelijk zijn. De nieuwe nota is slechts een mededeling van overschrijving van de oude legesnota van 24 september 2009 op naam van X bv. Uit de feiten volgt immers dat de aan E verleende bouwvergunning is overgeschreven op naam van X bv en dat de legesnota ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag van die vergunning ook op naam van X bv is gesteld. Het hof merkt nog op dat beide legesnota's het nummer van (de aanvraag tot) dezelfde bouwvergunning dragen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 november