X stelt op 17 februari 2017 de gemeente Maastricht in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 8 april 2016 tegen een aanslag gemeentebelasting. Op 19 mei 2017 doet de gemeente alsnog uitspraak op bezwaar, waarna X op 16 juni 2017 beroep instelt tegen het niet tijdig afgeven van een dwangsombeschikking.
Rechtbank Limburg verklaart het beroep van X tegen het niet tijdig nemen van een dwangsombeschikking door de gemeente Maastricht gegrond. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het uitblijven van een dwangsombeschikking. Gelet op art. 4:18 Awb was de heffingsambtenaar ten tijde van het instellen van beroep in gebreke tijdig een dwangsombeschikking te nemen. De rechtbank oordeelt dat zich in dit geval een situatie voordoet waarin een ingebrekestelling niet nodig is als bedoeld in art. 6:12 lid 3 van de Awb. Nu reeds duidelijk was dat X aanspraak wilde maken op dwangsommen wanneer niet tijdig zou worden beslist hoefde zij in redelijkheid de heffingsambtenaar niet opnieuw voor het uitblijven van het dwangsombesluit in gebreke te stellen. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1260.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 4:18
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Limburg
Editie: 26 september