Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep tegen het uitblijven van een dwangsombesluit niet-ontvankelijk. Het is niet mogelijk om tegen het uitblijven van een dwangsombesluit apart beroep in te stellen.
X maakt op 17 augustus 2018 bezwaar tegen een aanslag paspoortleges. Op 31 juli 2019 dringt X er bij de heffingsambtenaar op aan om uitspraak op bezwaar te doen. Op 22 oktober 2019 stelt X beroep in tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar en verzoekt hij de rechtbank een dwangsom vast te stellen. Op 8 november 2019 doet de heffingsambtenaar alsnog uitspraak op bezwaar. Op 14 november 2019 stelt X beroep in tegen het uitblijven van een dwangsombesluit. Met dagtekening 29 november 2019 heeft de heffingsambtenaar alsnog een dwangsombesluit genomen en aan X een (maximale) dwangsom van € 1.442 toegekend.
Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep tegen het uitblijven van een dwangsombesluit niet-ontvankelijk. Het is niet mogelijk om tegen het uitblijven van een dwangsombesluit apart beroep in te stellen. De grief over het uitblijven van een dwangsombesluit loopt mee met het beroep dat X al eerder had ingesteld (HR 24 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:787, V-N 2019/26.20). Dit laatste beroep verklaart de rechtbank ongegrond omdat de gemeente naar het oordeel van de rechtbank de opbrengstnorm niet heeft geschonden. X heeft wel recht op een immateriële schadevergoeding van € 500 en restitutie van het griffierecht.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 15 januari