De civiele kamer van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de procedure in hoger beroep moet worden voortgezet tegen de door Intres bv aangewezen vennootschap Euretco Financial Services.

Appellanten hebben in eerste aanleg de vennootschap Intres Financial Services (IFS) gedagvaard. Als de rechtbank deze vordering afwijst, stellen appellanten hoger beroep in. Na het uitbrengen van de appeldagvaarding houdt IFS door een juridische fusie met Intres bv op te bestaan. Intres bv wordt vervolgens gesplitst in twee vennootschappen: Euretco bv en Eurecto Finance bv. Tevens wordt bij de splitsing een andere bv opgericht die eveneens als verkrijgende vennootschap wordt aangemerkt (Euretco Financial Services). Appellanten wijzen Euretco Finance bv aan als de partij die de door appellanten gepretendeerde vordering zou hebben verkregen en tegen wie derhalve dient te worden doorgeprocedeerd.

De civiele kamer van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de procedure in hoger beroep moet worden voortgezet tegen de door Intres bv aangewezen vennootschap Euretco Financial Services. Hoewel de tekst van de akte van splitsing niet uitblinkt in duidelijkheid, overweegt het hof dat Euretco Financial Servies de vennootschap is jegens wie appellanten hun vordering geldend moeten maken. Appellanten worden hierdoor niet benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden, gelet op de hoofdelijke aansprakelijkheid van de andere vennootschappen (art. 2:234t BW). Het hof bepaalt dat de zaak zal worden voortgezet tegen Euretco Financial Services en veroordeelt deze vennootschap vanwege de onduidelijkheid in de stukken in de kosten van het incident.

Lees ook het thema Vennootschapsbelastinggevolgen van fusies en splitsingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 2 2:234t

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Civiel recht algemeen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 oktober

36

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen