Het is juridisch niet mogelijk en maatschappelijk onwenselijk om een tegenbewijsregeling in box 3 te introduceren voor een afgebakende groep belastingplichtigen met vooral of uitsluitend spaargeld. Dat schrijft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën aan de Tweede Kamer nadat juridische deskundigen de mogelijkheden voor een dergelijke tegenbewijsregeling hebben onderzocht.

Vijlbrief adviseert een volgend kabinet geen stappen in de richting van een tegenbewijsregeling te zetten en de focus te leggen bij het verder uitwerken van de mogelijkheden voor een uitvoerbare heffing naar werkelijk rendement, mede op basis van extern onderzoek uitgevoerd door PwC.

Uit dat onderzoek blijkt dat er mogelijkheden zijn om, voor bepaalde vermogensbestanddelen, over de data te beschikken die noodzakelijk is voor een moderne en uitvoerbare heffing naar werkelijk rendement (zowel voor een vermogensaanwasbelasting als voor een vermogenswinstbelasting). Dat vraagt echter wel een forse uitbreiding van de bestaande data-aanlevering aan de Belastingdienst door ketenpartners, zoals bijvoorbeeld banken, verzekeraars en andere financiële instellingen. Uit het onderzoek blijkt tegelijkertijd dat niet voor alle vermogensbestanddelen de data (volledig) aangeleverd kan worden door ketenpartners.

Het onderzoek biedt volgens Vijlbrief goede aanknopingspunten die bijdragen aan een nadere uitwerking van een stelsel naar werkelijk rendement.

Lees ook het thema Box 3.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 juni

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen