X nv is een Belgische betaaldvoetbalorganisatie (bvo). In 2008 sluit X nv een contract met een, in België wonende, speler die in 2010 wordt uitgeleend aan een Nederlandse bvo. In verband met het uitlenen van de speler wordt zijn contract met X nv aangepast, in die zin dat het overeengekomen tekengeld, dat per kwartaal wordt uitbetaald, wordt verlaagd. In geschil is of het in het jaar 2010 toegekende tekengeld in Nederland aan loonheffing is onderworpen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Nederland het tekengeld in de belastingheffing mag betrekken. Het tekengeld vormt namelijk een beloning voor de werkzaamheden die de speler gedurende de contractperiode verricht en in de aanvullende overeenkomst is geregeld dat deze werkzaamheden in Nederland (zullen) worden verricht. In cassatie stelt X nv onder andere dat, nu er geen sprake is van een kortstondig sportevenement, art. 15 Verdrag NL - België van toepassing is en niet art. 17.
Advocaat-Generaal Wattel concludeert dat de beperking die X nv leest in art. 17 Verdrag NL - België niet blijkt uit de tekst van deze bepaling. De beperking van de bepaling tot kortstondige optredens van sporters en artiesten staat ook haaks op de bedoeling van art. 17 Verdrag NL - België. De bedoeling van de bepaling is namelijk, in afwijking van art. 7 en art. 15 Verdrag NL - België, de onverkorte toewijzing van de beloning van artiesten en sporters aan de staat waar de sportieve of artistieke prestaties worden geleverd. Dit ongeacht de duur van het publieke optreden, ongeacht de duur van de aanwezigheid in die staat en ongeacht de juridische configuratie waarin dat optreden in de werkstaat zich voltrekt. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.2
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 januari