Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de hoorplicht en het recht op inzage niet heeft geschonden en dat hij het restant persoonsgebonden aftrek terecht niet voor aftrek heeft toegestaan.
De inspecteur nodigt belanghebbende uit voor een hoorgesprek, welke gezien de coronamaatregelen telefonisch of via een videoverbinding zal plaatsvinden. Belanghebbende geeft aan dat hij geen gesprek wil met de bewaarbehandelaar, maar enkel met de inspecteur. Er heeft geen hoorgesprek plaatsgevonden. In geschil is of het restant persoonsgebonden aftrek terecht niet in aanmerking is genomen bij de aanslag IB/PVV 2018. Daarnaast is in geschil of de hoorplicht en het recht op inzage zijn geschonden.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het restant persoonsgebonden aftrek terecht niet voor aftrek heeft toegestaan in de aanslag IB/PVV 2018, omdat daarvoor geen beschikking is afgegeven. Vanwege de coronamaatregelen volstaat in dit bijzondere geval een telefonische hoorzitting. Dat een ander dan de bewaarbehandelaar het hoorgesprek had moeten voeren, is de rechtbank niet gebleken. Daarom oordeelt de rechtbank dat de inspecteur de hoorplicht niet heeft geschonden. Het recht op inzage brengt voor het bestuursorgaan slechts de verplichting met zich om stukken ter kennisneming voor belanghebbende beschikbaar te stellen. Het recht op inzage is niet geschonden. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema: Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a
Besluit Fiscaal Bestuursrecht 3
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 juni