Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat er bij de doorstart na het faillissement van een dochter-bv boekhoudkundige fouten zijn gemaakt, waardoor het materieel ten onrechte op haar balans stond.

Belanghebbende, X bv, neemt als holding deel in andere ondernemingen die samen een transportbedrijf vormen. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X bv te weinig omzet heeft aangegeven. In geschil is de btw-naheffingsaanslag, alsmede de 25% vergrijpboete. De enige in geschil zijnde correctie heeft betrekking op de verhuur van materieel.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat er bij de doorstart na het faillissement van een dochter-bv boekhoudkundige fouten zijn gemaakt, waardoor het materieel ten onrechte op haar balans stond. Aangezien de huurder van het materieel failliet was gegaan, was het destijds niet mogelijk om over haar administratie te beschikken. De aanslag en de boete worden conform het standpunt van X bv verlaagd. De boete wordt vanwege het overschrijden van de redelijke termijn met 5% gematigd. Het beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen