Belanghebbende, X, heeft in 2014 een totaalbedrag van € 30.399 aan uitkeringen van het UWV ontvangen: een ZW- uitkering van € 4628, een WW-uitkering van € 12.545 en een WIA-uitkering van € 13.226. Omdat X over de periode maart tot en met november 2014 ten onrechte WW-uitkering is toegekend, heeft het UWV in december 2014 het brutobedrag van € 12.545 aan ontvangen WW-uitkering teruggevorderd. In de loop van 2015 is X gestart met terugbetaling van deze vordering. X stelt dat de in 2014 ten onrechte ontvangen WW-uitkering niet moet worden meegenomen in het toetsingsinkomen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de ten onrechte genoten maar nog niet terugbetaalde uitkering terecht heeft begrepen in het toetsingsinkomen 2014. Dit bedrag is in 2014 daadwerkelijk aan X uitbetaald en hij heeft in dat jaar niets terugbetaald aan het UWV. De terugbetaling door X in 2015 vormt negatief loon in 2015 en heeft geen gevolgen voor het toetsingsinkomen in 2014. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8-1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 14 oktober