X exploiteert een coffeeshop. Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek en diverse (zicht)waarnemingen, legt de inspecteur X een IB-navorderingsaanslag 2013 op. De winstcorrectie bedraagt € 770.804. De zelfstandigenaftrek wordt ook gecorrigeerd omdat X grote delen van het jaar in het buitenland verbleef. Volgens de inspecteur kan X daarom niet aan het urencriterium voldoen. In beroep vermindert de rechtbank de navorderingsaanslag omdat deze niet op een redelijke schatting van de inspecteur zou berusten.
Volgens Hof Den Haag is de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast terecht toegepast omdat de vereiste aangifte niet is gedaan. X heeft in zijn aangifte zelfstandigenaftrek geclaimd terwijl zijn adviseur wist of zich ervan bewust moest zijn dat daardoor een zowel absoluut als relatief aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. Deze kennis kan X worden toegerekend. Volgens het hof bewijst X niet dat de navorderingsaanslag onjuist is. De inspecteur heeft voldoende aanknopingspunten verschaft waaruit valt af te leiden dat zijn schatting van de omzet en de brutowinst in 2013 niet onredelijk en dus niet willekeurig is. De aanslag en de boete worden overeenkomstig de uitspraak van de rechtbank vastgesteld. Het principaal hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 15 januari