Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat de redelijke termijn met 3,5 jaren is overschreden. X bv heeft dan recht op een immateriële schadevergoeding van € 3500. De inspecteur moet hiervan € 1080 betalen.

X bv brengt in haar VPB-aangiften 2011 en 2012 afwaarderingen van vorderingen op deelnemingen ten laste van haar winst. De inspecteur accepteert deze afwaarderingen niet. Ter zitting van Rechtbank Zeeland-West-Brabant spreken partijen af dat de inspecteur de aanslagen vermindert conform de door X bv ingediende aangiften. In geschil zijn dan alleen nog de proceskostenvergoeding en de vergoeding wegens immateriële schade.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat de redelijke termijn met 3,5 jaren is overschreden. X bv heeft dan recht op een immateriële schadevergoeding van € 3500. De inspecteur moet hiervan € 1080 betalen. Verder heeft X bv recht op een proceskostenvergoeding van € 1865. X bv heeft geen recht op vergoeding van de werkelijke proceskosten, omdat het handelen van de inspecteur niet als ernstig onzorgvuldig kan worden aangemerkt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen