Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat een bevoordeling van X heeft plaatsgevonden welke X heeft doen toekomen aan haar zus. De betalingen en verstrekkingen aan haar zus vormen winstuitdelingen voor X.

Belanghebbende, X, houdt samen met haar broer, A, via Q BV de aandelen in W BV. De activiteiten van W BV bestaan onder andere uit het fokken en houden van paarden. Daarnaast exploiteert X ook een eenmanszaak. X verricht vanuit haar eenmanszaak werkzaamheden voor W BV en factureert daarvoor aan W BV. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Hierbij worden diverse bevoordelingen aan familieleden van X aangemerkt als uitdeling. Verder is de inspecteur van mening dat de activiteiten in de eenmanszaak geen bron van inkomen vormen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat een bevoordeling van X heeft plaatsgevonden welke X heeft doen toekomen aan haar zus. De betalingen en verstrekkingen aan haar zus vormen (verkapte) winstuitdelingen voor X. Deze betalingen en verstrekkingen betreffen het beschikbaar stellen van een scooter, een veulen voor privégebruik en stalling voor drie privépaarden. Daarnaast is ook de verkoopopbrengst van het veulen beschikbaar gesteld aan de zus. Met betrekking tot de eenmanszaak oordeelt de rechtbank dat de inspecteur de vergoeding van W BV voor de door X verrichte werkzaamheden terecht niet tot de omzet/winst van de eenmanszaak heeft gerekend. Deze vergoeding vormt namelijk verkapt loon uit dienstbetrekking. De opgelegde boeten worden nog wel verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 27 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

40

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen