Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur terecht de voorbelasting die X op haar aangiften heeft vermeld niet in aftrek heeft toegelaten. Er zijn geen facturen overgelegd en ook anderszins niet aannemelijk gemaakt dat de door X op haar aangiften vermelde voorbelasting juist is.

Belanghebbende, X, is een commanditaire vennootschap die zich bezighoudt met zakelijke dienstverlening op het fiscale vlak. X heeft facturen uitgereikt en daarop omzetbelasting in rekening gebracht. X heeft ter zake niet tijdig aangiften ingediend. De inspecteur heeft daarom aan X aangiftebiljetten omzetbelasting uitgereikt. Met name is in geschil of X met facturen als bedoeld in art.15 Wet OB 1968 aannemelijk heeft gemaakt recht op aftrek van omzetbelasting te hebben. Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur terecht de voorbelasting die X op haar aangiften heeft vermeld niet in aftrek heeft toegelaten. Volgens het hof moet X het door haar geclaimde recht op aftrek van voorbelasting staven met facturen. Er zijn geen facturen overgelegd en ook anderszins niet aannemelijk gemaakt dat de door X op haar aangiften vermelde voorbelasting juist is. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen